Typography

023 Haarlem - Het gebouw van het Provinciale bestuur Noord Holland aan de Dreef in Haarlem ligt er weer prachtig bij na een grondige renovatie de afgelopen periode. De nieuwe ondergrondse parkeergarage onttrekt het blik aan het oog en de gevels van het gebouw lijken weer als nieuw. Aan de achterkant is de nieuwe golvende glazen gevel in vol ornaat te bewonderen. Wij worden de GS-zaal in geleid, die stamt uit 1789, en prachtige blauwe zaal vol met ornamenten en meubels uit de 18e en 19e eeuw. Commissaris van de Koning Johan Remkes ontvangt ons voor een interview.

023 Haarlem - Het gebouw van het Provinciale bestuur Noord Holland aan de Dreef in Haarlem ligt er weer prachtig bij na een grondige renovatie de afgelopen periode. De nieuwe ondergrondse parkeergarage onttrekt het blik aan het oog en de gevels van het gebouw lijken weer als nieuw. Aan de achterkant is de nieuwe golvende glazen gevel in vol ornaat te bewonderen. Wij worden de GS-zaal in geleid, die stamt uit 1789, en prachtige blauwe zaal vol met ornamenten en meubels uit de 18e en 19e eeuw. Commissaris van de Koning Johan Remkes ontvangt ons voor een interview.

 

 

‘Wat onderscheidt de regio 023 van de rest van de provincie Noord Holland?’

“Los van de vrijstaat Amsterdam, waar de regio tegenaan ligt, is dit gebied, voornamelijk de regio Zuid Kennemerland, van grote historische waarde. Economisch ook, het heeft veel potentie. Haarlem wordt nu ontdekt als aantrekkelijke vestigingsstad voor studenten, op een ruim kwartier treinen van het centrum van Amsterdam. Haarlem is natuurlijk ook de hoofdstad van de provincie Noord Holland, heeft al heel lang een industrieterrein, namelijk de Waarderpolder, dat ook voor heel veel werkgelegenheid zorgt. We hebben in de regio de oude Buitens en landhuizen wat natuurlijk ook een verrijking is voor het gebied en wat je op die manier ook nergens anders in Nederland vind vindt. Dat heeft natuurlijk te maken met de historie van dit gebied, dat maakt dit gebied én de unieke hoofdstad Haarlem niet te vergeten. Haarlem heeft een aantal jaren geleden besloten om de culturele functies te versterken. Daarnaast heeft Haarlem zijn restaurants en zijn winkelbestand uitstekend op orde en vervult daardoor ook een overloopfunctie voor Amsterdam. Je ziet ook aan Haarlem dat het goed gaat in Nederland met de steden en met de stedelijke gebieden. Dat geldt voor het hele gebied van de metropoolregio Amsterdam, dus ook voor de regio Haarlem. En daarnaast is dit gebouw natuurlijk een uniek onderkomen. Er zijn wel meer provincies die in een historische omgeving zitten, maar niet in een onderkomen met deze uitstraling en allure.

 

Anekdote: een paar jaar geleden was er een quiz met Tweede Kamerleden, waarbij er een Kamerlid best boos was op een ander Kamerlid, dat niet wist dat Amsterdam de hoofdstad van Noord Holland was….”

 

‘Het gaat dus goed met de stedelijke omgevingen, ook met Haarlem. Waar ligt dat aan?’

Dat is een internationale trend, dat heeft te maken met korte afstanden en heel veel contacten. Daarmee wordt voldaan aan heel veel voorwaarden op het terrein van innovatie. Dat zie je in de Waarderpolder met de 3D-ontwikkelingen. Wij hebben lang gedacht dat de economie het zou gaan redden op de zakelijke dienstverlening. Dat heb ik altijd een ernstig misverstand gevonden. De maakindustrie is van grote betekenis voor de werkgelegenheid, maar ook überhaupt voor het bestaan van een bloeiende zakelijke dienstverlening. Het is echt een illusie om te denken dat je wel economisch kunt groeien zonder maakindustrie. De maakindustrie in ons land moet veel meer gekoesterd worden en daar hoort bij een niet aflatende inspanning om technisch geschoold personeel te verkrijgen. Bij al die maakbedrijven waar ik kom krijg ik steeds dat verhaal te horen. Daar ligt een knelpunt. In de sfeer van Techno campus gebeuren hier ook een aantal dingen. We hebben de uitstraling van TaTaSteel in onze omgeving, wat natuurlijk een industrieel icoon is in dit hele gebied.

 

Hoe zit het met Schiphol, een andere grote economische motor in de regio?

Schiphol valt onder de Haarlemmermeer, maar valt wel onder het stedelijke netwerk en is onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam. Er wordt in dit land verschrikkelijk veel over bestuurlijke structuren gepraat, daar hebben we recent nog een heel goed voorbeeld van meegemaakt. Maar de metropoolregio Amsterdam is een informeel netwerkachtig samenwerkingsverband. Geredeneerd naar de vraag wat inhoudelijk wenselijk is, bijvoorbeeld hoe zet je Zandvoort als badplaats voor Amsterdam nog meer en nog beter op de kaart, wat is daar voor nodig, dát type discussies, dan is het samenwerking op maat. Het besturen van een stedelijke regio heeft weinig met vaste bestuurlijke grenzen te maken maar meer met maatwerk afspraken met ad hoc bestuurlijke partners. Dat is ook de wijze waarop de provincie er mee om moet springen. In het ene geval heb je gemeenten als partner nodig, in een ander geval heb je culturele instellingen als partner nodig, in weer een ander geval heb je partners uit het sociaal economische veld nodig. Van keer tot keer zal je daar je eigen verbanden in moeten kiezen. In deze omgeving is dat zeker een boeiende uitdaging. Amsterdam en Zuid Kennemerland is een van de gebieden met de meeste dynamiek en ook met de meeste groeipotentie. De vraag is hoe je die groeipotentie nog verder kunt versterken. Dat is voor alle spelers in dit gebied de basisvraag. In de regio’s Eindhoven en Rotterdam gebeurt ook heel veel, maar als je kijkt naar de bijdrage aan het bruto nationaal product, dan is dit het sterkste gebied van Nederland.

 

Wat moet er gebeuren om die groeipotentie die hier zit, om die aan te wakkeren vanuit bestuurlijk opzicht?

Er zijn nog enige verbeteringen nodig op het terrein van externe bereikbaarheid. De discussie A8 en A9 bijvoorbeeld. Er zijn weinig mensen die zich dat realiseren, maar als het gaat over nieuwe bedrijfsvestigingen, dan is een waaier aan overwegingen van belang. Als een Amerikaans bedrijf overweegt om zich in west Europa of Nederland te vestigen, dan wordt er met name naar de omgeving gekeken. Dan praat je over een groot aantal voorbeelden van zaken waar we het net over hadden. Wat verder van belang is, dat is voor de overheden niet een directe verantwoordelijkheid, dat is wel een soort faciliterende verantwoordelijkheid. Dat is dat bedrijven elkaar wel makkelijk weten te vinden. Uit een oogpunt van creatieve innovatie, creatieve vernieuwing, is dat een hele belangrijke basisvoorwaarde om verder te groeien.

 

Creatief en bestuurlijk, dat lijkt een paradox.

Je moet vanuit je bestuurlijke verantwoordelijk goed in de gaten hebben wat er in de samenleving aan de orde is, waar een aantal sleutelfactoren zitten om tot verder succes te komen. Ook hier geldt weer dat je als overheid niet de neiging moet hebben om in alle opzichten dezelfde rol te vervullen. Dan zal je zelf wel creatief moeten zijn met het vinden van je juiste plek in een bepaald proces. De rol van de provincie is een andere, als het gaat over de discussie A8 en A9, dan het tot stand brengen van Oneindig Noord Holland. Van keer tot keer zul je soepel moeten zijn. Wij zaten altijd op de toer van inspraak. We hebben een samenleving waar zoveel kennis en kunde in zit, dat het de kunst is voor overheden en andere spelers om daar gebruik van te maken. Mensen aanzetten tot meedenken. Die denkwijze is zeker nog niet afgerond. Dat is ook voor overheden een leerproces. Als dat je insteek is als overheid, dan hoort daar dus bij dat ambtelijke organisaties, ook politici en bestuurders, durven los te laten. Natuurlijk wel binnen heldere kaders en je zult altijd moeten letten op ‘wat kost iets’ en daar moet je van te voren ook helder over zijn, maar probeer die kennis en kunde die er is te mobiliseren. Zie het niet bij voorbaat als tegenstand.

 

‘Van inspraak naar vooroverleg?’

Het is veel meer samen. Het is een langdurig proces dat ongetwijfeld met horten en stoten zal gaan. Wij hebben een aantal projecten gedefinieerd die we langs deze lijn gaan aanpakken. Die discussie loopt in heel veel gemeenten ook. Bij een aantal politici en bestuurders zit natuurlijk nog het oude planning denken, dat je van te voren toch op de vierkante millimeter vastlegt waar je over vijf jaar wilt zijn. Dat gaat volstrekt voorbij aan de dynamiek die er in de samenleving is en aan de nieuwe inzichten die ook ontstaan in een bepaalde periode.  

 

‘Kunt u in een notendop uitleggen wat precies de bestuurlijke rol is van de provincie ten opzichte van Rijksoverheid en de gemeenten?’

De vraag stellen is hem ook beantwoorden. Die rol is steeds wisselend. Het toont in een aantal opzichten de kenmerken van het middenbestuur. Een aantal jaren geleden werd daar op een hiërarchische manier tegen aangekeken. Op basis van wat ik eerder gezegd heb is de rol die je kiest gebaseerd op maatwerk. Als je iets samen met gemeenten doet, is het adagium wat mij betreft ‘samen’, dus naast de gemeenten. De provincie heeft ook een toezichthoudende rol. Op bijvoorbeeld de naleving van milieuvoorschriften. Dan heb je als provincie natuurlijk ook een eigen verantwoordelijk. In andere rollen is de provincie wegbeheerder. Dat is onze exclusieve verantwoordelijkheid en die taak moet je goed vervullen. Maar als er bijvoorbeeld bij een infrastructurele ontsluiting  een regionaal economisch belang bij komt kijken, dan kun je soms ook de rol kiezen van samen met gemeenten, samen met gemeenten en bedrijfsleven.

Die vaste sjablonen bestaan dus in feite niet meer. Soms is de provincie inderdaad onzichtbaar, maar dat is dan maar zo, het is een onontkoombaar gegeven, zelfs als je naar een flexibele indeling van het Huis van Thorbecke kijkt. Ik heb meestal niet de neiging om daar lang bij stil te staan, want dat is bijna als het praten over het weer; je kunt er lang over praten maar weinig aan veranderen.

 

‘De Superprovincie is uiteindelijk afgeschoten…’

.. We hebben een Superprovincie, dat is Noord Holland.

 

‘Is die discussie nu afgelopen of verwacht u nog terugkerende bewegingen?’

Een discussie over het middenbestuur in ons land is op termijn onontkoombaar en daar moeten we ook niet bang voor zijn. Zo zat deze provincie overigens ook nu in de discussie. Naarmate het opschalingsproces van gemeenten doorgaat, dan is het op een gegeven moment logisch dat ook op het punt van het middenbestuur een slag geslagen wordt en met name een aantal bedrijfsvoeringzaken kun je ook samenbrengen, ook met gemeenten samen. Openbaar Bestuur is nooit een doel op zich. Het gaat altijd om de vraag hoe je de taken die in de samenleving gedaan moeten worden, hoe je die zo goed mogelijk en zo goedkoop mogelijk kunt doen. Vanuit dat soort noties kijk ik naar het binnenlands bestuur. In Den Haag denken ze vaak nog dat je via van bovenaf geregelde samenwerking  je resultaten bereikt. De naoorlogse geschiedenis heeft wel uitgewezen dat dat in bijna alle gevallen mislukt is, want er zijn boekenkasten vol geschreven over de bestuurlijke structuur van dit land en er is buitengewoon weinig veranderd. Je hebt de gemeentelijke opschaling gezien. Je hebt decentralisatie van taken gezien, wat ook nu een actuele discussie is. De provincie heeft als gevolg van de decentralisatieoperatie veel verantwoordelijkheden op het gebied van natuur gekregen. We hebben het openbaar lichaam Rijnmond opgericht, dat is inmiddels weer opgedoekt. We hebben de provincie Flevoland opgericht en daar hebben sommigen nu weer spijt van. Dat zijn ongeveer de concrete, tastbare resultaten die behaald zijn. In een volgende kabinetsperiode staat de discussie ongetwijfeld weer op de agenda, maar ik hoop dat men dan, zowel procesmatig als inhoudelijk, de zaken even wat beter onderbouwen en een verstandiger route kiezen.

Als men een andere insteek had gekozen, was het anders verlopen. Men had de provinciebesturen moeten uitnodigen en moeten zeggen, dit zijn onze randvoorwaarden en wij verwachten van jullie dat je oplossingen aandraagt die aan die randvoorwaarden voldoen. En als jullie er niet binnen anderhalf jaar in slagen, dan doen wij het. Dat was wat mij betreft de meest voor de hand liggende werkwijze. Aan de zijde van het Rijk had duidelijk gemaakt moeten worden van, als dat en dat de uitgangspunten zijn, dan is het ook logisch dat dat nieuwe bestuurlijke construct ook een aantal Rijkstaken uit gaat voeren. Men heeft voor een andere route gekozen. Op de laatste dag van de kabinetsformatie, ik ben ook nog voorzitter van het interprovinciaal overleg, mocht ik nog op bezoek. Daar heb ik exact dit verhaal gehouden. Maar men had de afspraken al gemaakt. De resultaten zijn inmiddels duidelijk. Bij dat overleg zaten de fractievoorzitters en Henk Kamp.

 

‘Wat zijn nog gevolgen van de decentralisatie van overheidstaken naar de gemeenten voor de provincie?’

De provincie is nu verantwoordelijk voor de Jeugdzorg. In de regio Amsterdam is dat de stadsregio, in de rest van Noord Holland de provincie. De Jeugdzorg gaat nu naar de gemeenten. Daar ben ik het ook mee eens. Daar is ons college het ook mee eens. Als het gaat om zorg, dan moet je kiezen voor de overheidslaag die het dichtste bij de mensen staat. Dat zijn de gemeenten. Daar moet je verder ook niet moeilijk over doen. Onze insteek was om te proberen dat proces in de richting van gemeenten zoveel mogelijk te faciliteren. Gedeputeerde Sweet heeft altijd gezegd “zachte landing”. Volgens mij is dat proces vanuit ons huis ook goed gegaan. De kerntaak van de provincie ligt in een ander domein, die ligt met name in het ruimtelijk fysieke domein. Daar waar met name bovenlokale afwegingen en effecten aan de orde zijn.

 

‘Heeft u de indruk dat de gemeenten alles goed onder controle hebben? Je hoort nogal eens geluiden dat dat niet zo lijkt te zijn.’

Het zal zo zijn dat na 1 januari een aantal dingen niet goed gaan. Wat iedereen vergeet is dat er nu soms ook dingen niet goed gaan. Maar ik voorspel dat als er straks na 1 januari iets niet goed gaat, dan wordt daar alle publicitaire focus op gericht. Dat vind ik niet reëel. In termen van verwachtingenmanagement moeten zowel het Rijk als de gemeenten dit aan de voorkant goed duidelijk maken. Het is logisch dat je een periode nodig hebt om de dingen in te regelen, zeker als een systeem totaal verandert zoals nu. Dat is bij een bedrijf natuurlijk ook zo. Het zou heel gek zijn als het anders zou zijn. Ik denk, grosso modo, dat deze beweging goed is. Het algehele beeld volgen wij natuurlijk wel, zeker als het gaat om Jeugdzorg. Het beeld is dat de gemeenten de zaken redelijk op orde hebben. Daar zit natuurlijk wel wat variatie in. Gemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn er. Dat is tegelijkertijd een dilemma, want het is natuurlijk verkocht als decentralisatie, dichter naar de mensen toe. Maar vanwege schaaleffecten is het nodig om op een hoger schaalniveau uit te voeren.